Eerst kijkt de bekkenfysiotherapeut alleen. Om goed zicht op de anus te hebben, tilt zij de rechter bil een klein stukje op. Ook nu zal zij weer vragen de bekkenbodemspieren aan te spannen, te ontspannen en een keer te persen en te hoesten.
Terwijl u dit uitvoert, kijkt de bekkenfysiotherapeut wat er met uw anus gebeurt.
Daarna zal de bekkenfysiotherapeut rondom de anus, dus nog aan de buitenkant, voelen naar de buitenste kringspier van de anus. Zij zal ook nu weer voelen of deze spier overal (rondom) te voelen is. Daarna zal zij via de anus (het anale kanaal) voelen naar de buitenste en binnenste kringspier en naar de diepere laag van de bekkenbodem.
Het onderzoek wordt daarom in twee fases uitgevoerd; eerst naar de anale kringspieren, daarna naar de diepe laag van de bekkenbodem.
Eerst voelt zij weer naar de spanning of ontspanning van de bekkenbodemspieren en naar de massa van de spieren. Ook pijnpunten kunnen zo worden opgezocht. Daarna wordt u weer gevraagd aan te spannen, te ontspannen, te persen en te hoesten. Om een indruk te krijgen van de kracht en het uithoudingsvermogen maar ook het ontspannen van de bekkenbodem zal de bekkenfysiotherapeut u vragen op verschillende manieren de spieren aan te spannen en te ontspannen. Ook nu zal zij u weer vragen te persen en te hoesten. De bekkenfysiotherapeut kan op deze manier bijvoorbeeld voelen of u in staat bent uw anale kringspier goed af te sluiten maar ook of u deze goed kunt ontspannen. Zo kan de bekkenfysiotherapeut ook via de anus een indruk krijgen van het werken van de bekkenbodem en van mogelijke pijn.
